In de natuurgeneeskunde zien we een dierlijk of menselijk organisme als één geheel. Het lichaam bestaat uit cellen, weefsels en organen. Ooit ontstaan uit 1 cel, de bevruchte eicel. Na een aantal celdelingen ontstaan er kiembladen: ectoderm, endoderm en mesoderm waaruit de rest van het lichaam zich ontwikkelt. Het zachte bindweefsel ook wel het basisbioregulatiesysteem genoemd, staat in contact met alle cellen van het lichaam. Via dit bindweefsel loopt de communicatie tussen orgaancellen en bloedvaten en tussen orgaancellen en zenuwen. Voedingsstoffen vanuit het bloed bereiken de cel via dit bindweefsel en afvalstoffen worden afgevoerd door dit bindweefsel. Het bindweefsel is dus een bindende factor.
Bij een normale celstofwisseling worden er continue afvalstoffen en afbraakproducten van cellen aangeboden. Denk aan celvervanging en acties van cellen betreffende het immuunsysteem. Via het basisbioregulatiesysteem worden de stoffen afgevoerd naar de uitscheidingsorganen zoals lever, nieren, longen en huid.
Echter door externe factoren zoals verkeerde voeding met toegevoegde geur- kleur, smaakstoffen en chemische conserveringsmiddelen, medicijngebruik, vaccinaties, toxische stoffen van bijvoorbeeld ontwormingsmiddel blijven er te lang te veel schadelijke stoffen achter in het lichaam. Als het niet meer lukt om dit onder een bepaalde drempelwaarde te houden, spreekt men van lichaamsvervuiling. Dit kan leiden tot ziekte. De reactie van het lichaam is afhankelijk van de mate van vervuiling.
De mate van vervuiling wordt uitgedrukt in fases: uitscheidingsfase, reactiefase, depositiefase, impregnatiefase en degeneratiefase. In de uitscheidingsfase wordt het uitwerken van de afvalstoffen opgeschroefd. Er is in deze fase bijvoorbeeld sprake van traanvocht, oorsmeer en diarree. In de reactiefase worden ontstekingsprocessen en koorts ingezet om de uitscheiding op een hoger niveau te zetten. Je kunt je voorstellen wat er gebeurt als deze natuurlijke lichaamsreactie onderdrukt wordt met reguliere symptoombestrijding.
Als de uitscheiding niet meer lukt vindt er opslag plaats in vetweefsel en bindweefsel. Hier is dan bijvoorbeeld sprake van stijfheid van spieren en gewrichten en vet- of vochtophoping. Dit wordt ook wel de stille fase genoemd omdat dit ongemerkt voorbij kan gaan. In de impregnatiefase dringen de afvalstoffen de cellen binnen; hierdoor raakt een orgaan beschadigd. Hier is het nog mogelijk de ziekte terug te dringen. Echter hoe verder de fase, hoe langer het herstel duurt. Er wordt immers bij een natuurgeneeskundige behandeling niks onderdrukt maar stap voor stap aangepakt voor een goed en blijvend herstel. In de laatste degeneratiefase is het ziekteproces onomkeerbaar en weefselschade onherstelbaar. Hier kan alleen nog verergering van klachten en verdere weefselschade voorkomen worden.
Een natuurgeneeskundige zal bij iedere fase een andere behandeling inzetten. Reinigen is in bepaalde fases geen goed idee omdat er anders nieuwe klachten of een verergering zou kunnen optreden. Ook kunnen er dan extra problemen ontstaan wat betreft de weerstand. Wel kunnen verzwakte organen versterkt worden met positieve effecten. Ook zijn er meerdere contra-indicaties te noemen bij reinigen zoals bij oudere verzwakte dieren. Denk je dat je dier wel eens ‘vervuild’ zou kunnen zijn, schakel mij in voor een deskundig advies. Bij iedere fase en ook per individu en diersoort is immers een andere aanpak nodig.